#1 Mechanismen en risicofactoren

Inhoud

1. Hoofdstuk 1: Mechanismen en risicofactoren (15:59 min.)

2. Hoofdstuk 2: Diagnostiek – Gonioscopie en classificatie (7:10min.)

3. Hoofdstuk 3: Het nauwe kamerhoekspectrum – PACS, PAC, PACG, APAC (9:01 min.)

4. Hoofdstuk 4: Behandeling van PACS (5:58min.)

5. Hoofdstuk 5: Behandeling van PAC (7:37 min.)

6. Hoofdstuk 6: Behandeling van PACG (15:52 min.)

7. Hoofdstuk 7: A. Chirurgische behandeling van PACG – trabeculectomie (15:52) B. Hoofdstuk 7: Chirurgische behandeling van PACG –drainage devices (13:34 min.) C. Chirurgische behandeling van PACG, MIGS en Goniosynechiolyse

8. Hoofdstuk 8: Acuut glaucoom – herkenning en spoedbeleid (10 min.)

9. Hoofdstuk 9: Casuïstiek en interactieve bespreking (20 min.) a. Casus 1 b. Casus 2 c. Casus 3

10. Hoofdstuk 10: Clinical pearls & samenvatting (10 min.)

11. Eindtoets met 30 vragen (30 min.)

Totale duur inclusief toets: circa 2,5 uur

Leerdoelen

De doelstelling van de cursus Nauwe Kamerhoek Glaucoom is om deelnemers een gestructureerd inzicht te geven in het spectrum van nauwe kamerhoek aandoeningen, inclusief hun diagnostiek, risicofactoren en behandeling. Tijdens de cursus worden definities, mechanismen en risicoprofielen van nauwe kamerhoekglaucoom besproken, met nadruk op gonioscopie als diagnostisch instrument en een overzicht van therapeutische opties zoals perifere iridotomie, SLT, lensextractie en glaucoomchirurgie.

Het doel is om oogartsen, physician assistants en klinisch optometristen in staat te stellen nauwe kamerhoek pathologie tijdig te herkennen, juist te classificeren, adequaat te behandelen of gericht te verwijzen. Het eindresultaat is een verbeterde kwaliteit van zorg voor patiënten met (risico op) PACS, PAC, PACG of acuut glaucoom, en een verhoogde precisie in behandelbeslissingen.

De cursus legt de nadruk op de volgende aspecten:

Doelstellingen

1. Inzicht verkrijgen in het nauwe kamerhoekspectrum: o PACS, PAC, PACG, APAC o Anatomische en fysiologische mechanismen
2. Herkennen van risicofactoren: o Leeftijd, geslacht, etniciteit, lenspositie, irisconfiguratie
3. Diagnostiek: o Gonioscopie (Shaffer, Scheie), dynamische technieken, pigmentatie, PAS
4. Behandeling: o Laser perifere iridotomie (LPI) o Selectieve lasertrabeculoplastiek (SLT) o Cataractextractie o Chirurgie (trabeculectomie, drainage implantaten, MIGS)
5. Kennis van evidence: o EAGLE- en ZAP-trial o SLT en MIGS bij nauwe kamerhoek
6. Interpreteren van casuïstiek: o Klinische besluitvorming afhankelijk van type glaucoom, leeftijd, lensstatus en drukdoel