Introductie en Voorsegment met Casus 1

afbeelding auteur

Irene Notting, MD PhD | Oogarts, Kinderoogheelkunde

Definitie

De visus van de patiënt gemeten met een goede refractie en standaard oogheelkundig onderzoek kan niet worden verklaard.

Praktische Anatomische Strategie

Belang van een goede anamnese:

In oudere studies over algemene klachten werd bij 76% van de gevallen de diagnose gesteld op basis van anamnese en bij 24% door aanvullend onderzoek. Hoewel de komst van de OCT deze percentages mogelijk heeft veranderd, blijft een grondige anamnese essentieel voor het stellen van een diagnose (Petersen et al., 1992).

Het verschil tussen een algemene anamnese een neuro-ophthamologie anamnese kost maar enkele minuten (alhoewel in de praktijk het soms uren lijkt).

Focus op de anamnese

Belangrijkste vragen:

  • Zijn er klachten met betrekking tot oogheelkunde of algemene gezondheid?
  • Hoe lang bestaan de klachten al?
  • Zijn de klachten progressief?

Typische klachten in neuro-oftalmologie zijn in de regel vrij algemeen en vaak is er geen duidelijke hoofdklacht Voorbeelden zijn verminderd zicht, dubbelzien, trillende ogen, problemen met het ooglid, afwijkingen aan de oogzenuw (opgemerkt door een optometrist), hoofdpijn, oogpijn, of geen specifieke klachten.

Hier een voorbeeld van een anamnese structuur die u kunt gebruiken.

Klassiek Format van Anamnese:

1. Hoofdklacht: Dit is de primaire reden of klacht die een patiënt noemt voor het zoeken van medische zorg. Het is meestal een korte, directe verklaring zoals "oogpijn" of "minder zien". Dit helpt de zorgverlener zich te concentreren op relevante vraagstukken en onderzoeken.

2. Huidige Ziekte beloop: Dit is een gedetailleerd verslag van de klachten van de patiënt. Het omvat de duur, locatie, intensiteit, timing, context, verlichtende en verergerende factoren, en de symptomen die gerelateerd zijn aan de klacht. Het doel van beloop is om een volledig beeld te krijgen van het huidige probleem.

3. Voorgeschiedenis van medische en chirurgische aandoeningen: Hierin worden eerdere medische aandoeningen, ziektes, ziekenhuisopnames, operaties, significante ziektes in de familie, en eerdere diagnoses besproken. Dit helpt om een context te geven aan de huidige gezondheidstoestand en potentiële risicofactoren.

4. Sociale anamnese: Dit onderdeel verzamelt informatie over de levensstijl van de patiënt, inclusief rookgewoonten, alcoholgebruik, druggebruik, seksuele gezondheid, werk, reisgeschiedenis, woonsituatie, en sociale ondersteuning. Dit kan invloed hebben op de gezondheid en de keuzes in behandeling.

5. Familieanamnese: Informatie over gezondheidsproblemen in de familie die relevant kunnen zijn voor de patiënts eigen gezondheidsrisico's, zoals hartziekten, diabetes, of erfelijke aandoeningen.

6. Medicatie & allergieën: Overzicht van huidige en vroegere medicatie en eventuele allergieën (zowel medicijnallergieën als andere allergieën). Dit is cruciaal voor het voorkomen van medicatie-interacties en het begrijpen van mogelijke reacties.

7. Nalopen van (neuro)systemen: Dit is een systematisch proces waarbij de zorgverlener vragen stelt over verschillende lichaamssystemen om andere relevante symptomen op te sporen die de patiënt niet zelf heeft gemeld. Het omvat vaak vragenlijsten over het cardiovasculaire systeem, gastro-intestinale systeem, neurologische systeem, etc.

Inhoud

  • 1 Inleiding en voorsegment met casus 1 (5:23 min)

  • Aanvullende tekst en vragen bij hoofdstuk 1 (5:00 min)

  • 2 Oogzenuw met casus 2 (7:19min)

  • Aanvullende tekst en vragen bij hoofdstuk 2 (5:00 min)

  • 3.posterieure opticopathie en casus 3 (4:04)

  • aanvullende tekst en vragen bij hoofdstuk 3 (5:00 min)

  • 4.retinale afwijkingen en casus 4 (3:09)

  • aanvullende tekst en vragen bij hoofdstuk 4 (5:00 min)

  • samenvatting (2:09)

  • aanvullende tekst en vragen bij hoofdstuk 5 (5:00 min)

  • Eindtoets (15 min)

Totale duur van de cursus is ongeveer 65 minuten

Leerdoelen

De doelstelling van de cursus visusdaling e.c.i. voor oogzorgprofessionals is om hen een grondige update te bieden over de kennis en begrip over patiënten met een onbegrepen visusdaling.

Tijdens de cursus zal een praktische anatomische strategie worden besproken. Aan een viertal casussen met OCT-beelden, HFA 24-2 en 10-2 worden praktische instructies voor het interpreteren en differentiëren tussen de verschillende neuro-oftalmologische en latente oogziekten gegeven.

Het doel is om oogartsen, physician assistants, klinische optometristen en orthoptisten in staat te stellen om tijdig en nauwkeurig diagnoses te stellen en patiënten te informeren over hun ooggezondheid en eventuele behandelingsmogelijkheden of patiënt accuraat te verwijzen.

Het eindresultaat is een verbeterde kwaliteit van zorg voor patiënten met deze aandoeningen en een verhoogde efficiëntie in de zorgverlening.

De cursus zal de nadruk leggen op de verschillende oogstructuren: voorsegment, oogzenuw, posterieure opticopathie en retina.

Doelstelling puntsgewijs:

  1. Bekendheid met een gestructureerde anatomische strategie om patiënten met visusdaling e.c.i. te behandelen.
  2. Bekendheid met de verschillende types van oogcompartimenten die u na kan lopen om stapsgewijs achter de diagnose te komen
  3. Beheersing van het interpreteren van OCT-beelden en HFA voor het lokaliseren van een afwijking.
  4. Opvolg en verwijsindicaties voor patiënten met een visusdaling e.c.i.

Verantwoording Een verantwoording voor de cursus over visusdaling e.ci. voor oogartsen, physician assistants, klinische optometristen en orthoptisten is dat visusdaling e.c.i. een groeiend probleem is in de oogheelkunde en steeds vaker in de praktijk voorkomt.

Omdat PA’s en klinische optometristen een belangrijke rol spelen bij de zorg in de eerste en tweede lijn voor deze patiënten, met ook steeds vaker de beschikking over OCT-beeldvorming en gezichtsveldapparatuur, is het noodzakelijk dat ook zij volledig op de hoogte zijn van deze aandoeningen en hoe ze te differentiëren zijn en wat de verwijsindicaties zijn. Ook is het van belang dat juist de basis zaken zoals een goede anamnese, goede refractie en zo nodig corneatopografie wordt uitgevoerd wat al een enorme beperking zal opleveren in patiënten die niet onnodig worden verwezen.

Door deze cursus aan te bieden, wordt de kennis en vaardigheden van oogartsen, physician assistants en klinische optometristen verbeterd, waardoor ze beter in staat zijn om betrouwbare diagnoses te stellen en patiënten effectief te behandelen en zo minder patiënten te verwijzen naar de 2e of 3e lijn gezondheidszorg. Het is van cruciaal belang dat oogartsen, physician assistants en klinische optometristen up-to-date blijven met de nieuwste ontwikkelingen en richtlijnen in de oogheelkunde, en deze cursus biedt hen die mogelijkheid. Het zal hen in staat stellen om nauwkeuriger diagnoses te stellen en efficiënter te werken, waardoor ze een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van de kwaliteit van zorg voor patiënten.

Schaf deze cursus aan